• darkblurbg

De minister en de supermarkt

Gepubliceerd op: 21-10-2019

De minister geeft in een brief aan de Tweede Kamer aan dat ondanks de korting op de verhuurderheffing de lasten voor corporaties de komende jaren toenemen. Maar de juiste conclusies worden niet getrokken.

De minister als supermarktmanager

Sinds kort is een grote supermarkt reclamespotjes gaan vertonen waarin een nieuwe vrouwelijke supermarktmanager centraal wordt gesteld. Waarschijnlijk met de bedoeling om de succesvolle reeks met de vorige supermarktmanager te overtreffen en een vriendelijk imago te creëren. Maar wat zou er gebeuren als deze supermarktmanager haar aanbiedingen gaat aanprijzen maar iedere klant toch met een hogere rekening de supermarkt zou verlaten? We zullen het nooit weten want dat zal normaliter niet gebeuren.

Maar toch is dat wat er gebeurt met de verhuurderheffing. De “supermarktmanager” op het ministerie, minister Ollongren, prijst haar voordeelaanbieding (een korting van 1 miljard Euro op de verhuurderheffing) aan maar de corporaties krijgen toch een hogere rekening. En de minister geeft ook nog eens toe dat dit het geval is.

In een brief aan de Tweede Kamer geeft zij een beeld van de lastenontwikkeling voor de corporatiesector.

Beeld van lastenontwikkeling corporatiesector.

Op 2 oktober jl. stuurde de minister een brief naar de Tweede Kamer waarin de ontwikkeling van de indicatieve bestedingsruimte (IBW) van de corporatiesector werd aangegeven. Een aanbiedingsfolder met alleen maar stuntaanbiedingen. Volgens de minister heeft de  corporatiesector door de invoering van de beleidswaarde maar liefst € 12,6 miljard meer te besteden voor nieuwbouw boven op de geplande investeringen van € 43,6 miljard.

Dat er ook nog een paar voorbehouden waren die te maken hebben met de borging van het waarborgfonds sociale wonignbouw (WSW) wordt in zeer bedekte termen benoemd. Dat hierdoor deze investeringsruimte nooit werkelijkheid kan worden doet er voor de minister eigenlijk niet toe.

Wel geeft ze een inkijkje in de verwachtingen die de overheid heeft van de afdrachten van de corporatiesector. Zo zullen de afdrachten van de vennootschapsbelasting stijgen van € 208 miljoen in 2017 naar € 901 miljoen in 2023. En de afdracht van de verhuurderheffing zal zich ontwikkelen van € 1.497 miljoen in 2017 naar € 1.891 miljoen in 2023. Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat bij de ramingen van vennootschapsbelasting geen rekening is gehouden met de effecten van ATAD1 (beperking rente-aftrek om witwaspraktijken te voorkomen…) en dat  de heffingsvermindering (het miljard van Ollongren) al in de raming van de afdrachten is verwerkt.

Dus, ondanks de aanbiedingsfolder met maar liefst € 1 miljard aan voordeel, gaan de corporaties bij de kassa toch ruim € 1 miljard per jaar (!) meer betalen dan in 2017.

BELEIDSWAARDE:
De marktwaarde van een corporatiewoning is de waarde van die woning indien een belegger deze commercieel zou exploiteren.
De beleidswaarde een lagere waarde als gevolg van het feit dat een corporatie de woning beschikbaar houdt voor de sociale huursector, een lagere huur rekent en hogere beheer- en onderhoudslasten heeft.
INDICATIEVE BESTEDINGSRUIMTE:
De IBW geeft bij benadering aan hoeveel woningcorporaties maximaal extra kunnen lenen voor hun taken, bovenop het geld dat de corporatie al gereserveerd heeft voor voorgenomen werkzaamheden (met name investeringen) en huurbeleid

 

Cijfers kloppen niet met beeld

Door de cijfers in de brief van de minister wordt duidelijk dat de corporatiesector geconfronteerd wordt met enorme lastenverzwaringen welke een negatief effect zullen hebben op de investeringscapaciteit van de sector. Desondanks leeft er bij de minister en de Tweede Kamer het beeld dat de corporaties op hun geld blijven zitten, terwijl iedere middelbare scholier kan uitrekenen dat je minder kunt investeren als je lasten stijgen.

Wellicht hebben we hier te maken met “confirmation bias”. Een fenomeen dat Festinger, Riecken en Schachter in 1957 publiceerden in hun onderzoek “When Prophecy Fails”. Het komt er op neer dat mensen zich vaak niet door feiten laten overtuigen als zij al een mening hebben over een bepaalde kwestie. Iets dat zich ook lijkt voor te doen als de politiek over de corporatiesector debatteert.

Ondanks alle objectieve feiten blijven de politici volharden in het beeld dat de verhuurderheffing geen effect zou moeten hebben op de investeringen van corporaties. Iets dat treffend kan worden vergeleken met het volgende citaat uit het onderzoek uit 1957: "Stel je voor dat hij wordt geconfronteerd met ondubbelzinnig en onmiskenbaar bewijs en wat gebeurt er vervolgens? Dan raakt het individu doorgaans nog meer dan ooit overtuigd van zijn eigen gelijk."  Kortom, de kans dat er op korte termijn iets gaat veranderen met de overheidslasten van de corporatiesector is niet zo heel groot en de minister zal blijven proberen haar imago als supermarktmanager op te poetsen.